vrijdag 17 juni 2016

Beeldende Vorming Les 9.

Beeldende Vorming Les 9.

Lesfasenmodel #2

Centrale doelen:
- Je kunt een les BV ontwerpen op basis van de verschillende onderdelen in het lesfasenmodel
- Je kunt een les BV inleiden met inspirerende beelden (2D, 3D en 4D) uit de beeldcultuur
- Je kunt 5 typen vragen om beeld te beschouwen onderscheiden en toepassen op een beeld
- Je kunt een opdracht opstellen waarin beeldende en materiaal/technische doelen in samenhang zijn

Receptief: Aan de hand van een les uit de methode 'InGeBeeld' of 'Moet je doen' wordt duidelijk of de structuur voldoet aan het lesfasenmodel en hoe die les eventueel verrijkt kan worden.
- Studenten krijgen uitgelegd hoe het lesfasenmodel houvast biedt tot het verzorgen van een les BV
Leeractiviteit: relateren van verschillende onderdelen aan elkaar in het lesfasenmodel

Productief: Werkvorm waarbij je in groepsverband concrete vragen kunt formuleren bij beelden uit de beeldcultuur. Bepaal onder welke van de 5 typen vragen de geformuleerde beeldbeschouwingsvragen vallen. Werkvorm waarbij je in tweetallen een les uit de methode 'InGeBeeld' of 'Moet je doen' overzet naar het lesfasenmodel en vernieuwt op basis van hedendaagse beelden en de inzet van moderne media.
- Studenten zetten een bestaand methodeles voor BV om naar het lesfasenmodel
Leeractiviteiten: analyseren van een bestaande les en concretiseren tot een les volgens het proces fasen model

Reflectief: Werkvorm waarbij je in groepsverband de vernieuwde lessen bespreekt en van feedback voorziet
- Studenten toetsen elkaars lessen op basis van het lesfasenmodel (Dit hebben we niet gedaan)
Leeractiviteiten: evalueren van elkaars lessen

De opdracht van deze les was:
Eindopdracht, Lesplan BV
- Vorm tweetallen voor de ontwikkeling van een les BV
- Werk op basis van een proefles uit 'moet je doen' een lesvoorbereidingsformulier uit volgens 3 procesfasen
- Pas alle theorie uit de (online) lessen toe in de opdracht
- Voeg aan het receptieve deel actueel beeldmateriaal toe, dat aansluit op het thema, opdracht en belevingswereld
- Zorg dat het beeldende en technische doel concreet zijn
- Voeg een beoordeling toe en verwerk de les op je web-log

Bij deze opdracht gingen we eerst lekker naar buiten om naar een kunstwerk te kijken die een man heeft neergezet in Leiden. Dat gaat om dit kunstwerk:

Dit hele kunstwerk is gemaakt van goedkope materialen, zoals tape. We moesten over dit beeld allemaal vragen beantwoorden, zoals: wat zie je? Toen we weer op school aankwamen gingen we skypen met de maker van dit beeld. Dat was heel mooi om te horen waarom hij dit gemaakt heeft. Hij antwoorde ook niet in korte zinnen maar in hele lange zinnen. Hij vertelde heel erg uitgebreid over zijn beeld en dat vond ik heel mooi.
Nadat we klaar waren met skypen mochten we zelf aan de slag met papiermaché. Het moesten voor deze les allemaal materialen meenemen en daar mochten we een aliën van maken. Ik deed deze opdracht samen met Marieke. Ik maakte het lichaam en Marieke deed het lijm op de kranten en maakte de lichaamsonderdelen vast. Toen ik klaar was met het lichaam ging ik Marieke helpen. Dat spul vulde in het begin heel vies aan maar daarna was het wel lekker.

De samenwerking ging echt super goed en we hebben echt een hele mooie aliën gemaakt.


 


logootjeLESVOORBEREIDINGSFORMULIER

STUDENT: Janine Rentzenbrink                                                   PABOKLAS: PL1V1F
 
STAGEBEGELEIDER -                                                              
 
STAGEGROEP
 
LESACTIVITEIT
Beeldende Vorming
STAGESCHOOL
 
MENTOR
DATUM: 2-6-2016
 
LESDUUR

 

STARTPUNT VAN VOORBEREIDING
BEGINSITUATIE
 
 
Beeldend vermogen.
 
Ontwikkelingsfase: Gecodeerde fase
LESDOEL(EN)
 
Beeldend doel: De kinderen weten hoe ze aan het einde van de les een alien moeten maken door middel van papiermaché techniek.
 
Technisch doel: De kinderen weten hoe ze aan het einde van de les een alien moeten maken door middel van papiermaché techniek.
EIGEN LEER-
DOEL(EN)
-
 
 

 

FASE
LEERACTIVITEIT
DID. WERKVORMEN
MATERIALEN
ORIENTATIE /
RECEPTIE
 
tijdsduur:
Kunstwerk beschouwen. Vragen stellen als: Wat zie je? Wat betekent het? Wat heeft de maker bedoeld?
 
Alien introduceren en materialen laten zien en dan mogen ze zelf gaan beginnen.
 
 
 
Presentatie
UITVOERING/
PRODUCTIE
 
tijdsduur:
 
Ambachtelijk werkproces
 
Opdracht: maak een alien met papiermaché dit mag in twee tallen of alleen
 
Beeldende middelen
AFSLUITING /
REFLECTIE
 
tijdsduur:
 
We zetten de resultaten neer op de kast om op te drogen en dan vraag ik hoe ze het vonden, wat ze moeilijk vonden en wat makkelijk
 
Rubric













Beeldende Vorming Les 8.

Beeldende Vorming Les 8.

Beeldend Vermogen.
(We hebben hierbij geen beoordelingsmatrix gedaan)

Centrale doelen:
- Je kunt de 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen van kinderen benoemen en toelichten
- Je kunt de kindertekeningen van je stage indelen in de 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen
- Je kunt aan de hand van kenmerken in de tekening beargumenteren in welke ontwikkelingsfase het kind zit
- Je kunt een bewuste keuze maken voor de behandeling van bepaalde beeldaspecten in een les BV

Receptief: Aan de hand van een aantal voorbeelden uit de beeldcultuur krijg je inzicht in de typische kenmerken en beeldaspecten in kindertekeningen die passen bij de 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen
- Studenten krijgen uitgelegd hoe het beeldend vermogen zich ontwikkelt in fasen
Leeractiviteiten: memoriseren van 3 ontwikkelingsfasen met bijbehorende kenmerken
- Studenten delen kindertekeningen in in een van de ontwikkelingsfasen
- Studenten labelen beeldaspecten in kindertekeningen met de juiste begrippen
Leeractiviteiten: analyseren van kindertekeningen op beeldaspecten

Productief: Werkvorm waarbij je in groepsverband de meegebrachte kindertekeningen van je stage bespreekt en indeelt in de ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen (dit hebben we niet hoeven te doen) en Klassieke beeldende opdracht waarbij het leren kijken naar de werkelijkheid tot doel wordt gesteld.

Reflectief: Werkvorm waarbij je in groepsverband indeling van kinderentekeningen voorziet van feedback

Productief en Reflectief:
- Studenten doen een toets waarin begrippen uit de afgelopen bijeenkomsten worden getoetst.

De opdracht van deze les was:
Theoretische opdracht: kindertekeningen
- verdeel per viertal alle kindertekeningen over de fasen van het beeldend vermogen en maak een foto per fase.
- Onderzoek bij elke tekening of de leeftijd overeenkomt met de fase die hier theoretisch van toepassing is
- Koppel de beeldaspecten aan kenmerken in de tekening en analyseer het beeldend vermogen van de leerling
- Bedenk een beeldende opdracht met beeldend probleem, waarbij wordt aangesloten op het beeldend vermogen (dit hoefden we niet te doen)

Bij deze les hebben we heel veel over kindertekeningen geleerd. Toen we binnen kwamen en allemaal zaten hebben we de 3 ontwikkelingsfasen van de kinderen geleerd, hier komen ze nog op een rijtje:

1. Krabbelstadium (krabbelen en krassen)
de allereerste pogingen van een kind om iets op papier weer te geven, heeft meer met bewegen op papier te maken dan met echt iets concreets weergeven. Ze leggen in principe nog geen verband tussen het beeld en de realiteit maar laten sporen achter op papier, tafel en andere daar niet voor bedoelde zaken. zodra het echter de beweging begint te controleren ontstaan lijnen, cirkels en stippen. in de krabbelfase nog geen onderscheid gemaakt tussen de hantering van verschillende materialen.



 

2. Schematische stadium (gecodeerde werkelijkheid)
Het kind ontwikkelt symbolen voor het weergeven van dingen die uit zijn omgeving komen of die belangrijk voor hem zijn. vaak zijn dat mensen maar ook objecten. Deze symbolen hebben vaak herkenbare kenmerken.

3. Realistische stadium (Realistische werkelijkheid)
Lichaamsverhoudingen worden beter, kleurgebruik wordt realistischer en bewuster ingezet, grondlijn trekt naar het midden op, zodat er een soort grondvlak ontstaat, dat iets ruimtelijker werken mogelijk maakt. Er is vaak een voorkeur voor veilige tekeningen met patronen gemaakt met behulp van een passer en liniaal.



Na dit geleerd te hebben kregen we allemaal afbeeldingen van kinderentekeningen op onze tafel en eerst moesten we deze in de goede volgorde leggen. Nadat we dat gedaan hadden kregen een strookje met tekst erop en die moesten we onder de goede afbeelding leggen.
Nadat we het besproken hadden met elkaar mochten we het opruimen en werd de klas verdeeld in 3 stukken. Bij het ene stuk moest je op een groot vel blad van alles uitproberen met verf. Je mocht spetteren, blazen over het verf en ook met de kwast stippen zetten.
Bij het tweede stuk moest je een weg maken, maar niet zomaar een weg. Dit deed je door dichtbij een poppetje te tekenen (of iets anders) en dat daarna neer te leggen en dan vanaf dat punt weer een kleiner poppetje te tekenen en zo steeds verder totdat je aan het einde van je vel papier bent. Dan trek je een lijn en heb je een mooi weggentje.
Bij onderdeel drie moest je dingen overtrekken.
En dit zijn de afbeeldingen van mijn opdrachten.




























Nadat we klaar waren met deze opdrachten was het alweer tijd voor de volgende les.












Beeldende Vorming Les 7.

Beeldende Vorming Les 7.

Beeldend probleem
(we hebben bij deze opdracht geen vragen hoeven te bedenken!)

Centrale doelen:
- Je kunt de inhoud voor he productieve deel van een lesplan beeldend problematiseren
- Je kunt omschrijven wat het verschil tussen een (materiaal)technisch en een beeldend doel is
- Je kunt beoordelingscriteria opstellen naar aanleiding van het beeldend probleem in de opdracht

Receptief: Aan de hand van een voorbeeld krijg je inzicht in het opstellen van een les BV met een beeldend probleem, waarbij beeldende en materiaal/technische doelen in samenhang zijn
- Studenten krijgen uitgelegd dat een beeldende probleemstelling bestaat uit 2 soorten doelen
- Studenten werken een beeldende probleemstelling uit tot een eigen werkstuk
Leeractiviteiten: toepassen van theorie in de praktijk

Productief: Beeldende opdracht waarbij je een oplossing zoekt voor het beeldend probleem
Werkvorm waarbij je in tweetallen beoordelingscriteria (in een matrix) opstelt en vergelijkt met elkaar (Dit hebben wij niet hoeven doen)
- Studenten krijgen uitgelegd dat een beeldende probleemstelling bestaat uit 2 soorten doelen
- Studenten werken een beeldende probleemstelling uit tot een eigen werkstuk
Leeractiviteiten: toepassen van theorie in de praktijk

Reflectief: Werkvorm waarbij je klassikaal de werkstukken beoordeelt op basis van de beoordelingscriteria.
- studenten maken een beoordelingsmatrix op basis van de doelen in de beeldende probleemstelling (Dit hebben wij niet hoeven te doen)
- Studenten toetsen elkaars werk middels de beoordelingsmatrix (Niet hoeven te doen)
Leeractiviteiten: selecteren van beoordelingscriteria en beoordelen in groepsverband

Technische en beeldende doelen:
Technische leerdoelen hebben betrekking op de motorische vaardigheden in de omgang met het materiaal en de beheersing van de gekozen techniek. Beeldende leerdoelen zetten aan tot het onderzoeken van visuele mogelijkheden om een beeldend probleem op te lossen. Een goede opdracht beeldende vorming omvat beide doelen.

Deze les kregen we veel te horen over Beeldend probleem. Hierbij gingen we reflecteren op de vorige les. Het was nog best moeilijk. Je hebt 2 Doelen waarin je bij een goede beeldende vorming les aan moet voldoen: een technisch doel en een beeldend doel.
Bij deze les gingen we ook kleien. We kregen uitgelegd dat klei heel snel hard kon worden en dat het daarom onder een vuilniszak lag. Zo werd het klei niet hard.
We mochten allemaal naar voren komen en toen ging de docent vertellen over hoe we klei aan elkaar konden maken, dit kon door gleuven in de klei te maken en daar soort van klei water in te smeren of door zelfs je eigen kwijl eraan te doen. Je kan dus likken aan klei (wat de meesten heel vies vonden om te zien en ik ook haha). Maar het werkte wel echt!
Toen de docent alles had laten zien mochten we zelf aan de slag. Op de PowerPoint stond dat we dit moesten doen als les:

Praktische opdracht: ontwerpproces met klei
- boetseer uit een grote bol chamotte-klei een mensfiguur waarvan de verhoudingen van lichaamsdelen kloppen
- vorm het mensfiguur in een expressieve houding en zorg dat die expressie rondom (3D) goed zichtbaar is
- Pas een textuur toe die aansluit bij de gekozen expressie
- Plaats 3 foto's van het beeld met beoordeling op je blog
- Schrijf een beeldbeschouwing op het eindresultaat, waarbij vorm en inhoud in verband staan met elkaar.

Maar van haar mochten we ook een droomhuis of een dier maken. En dat is wat wij deden. Marlon, Lars, Kelly, Marieke, Wendy en ik maakten samen een droomhuis. Een dier heb ik niet meer gemaakt want ik moest eerder weg. Maar dit is het eind resultaat van onze droom huis:




















Het was in het begin super vies om met dit klei te gaan kleien dus daarom kwamen we ook heel langzaam op gang. Toen we eenmaal op gang waren gingen we met zijn allen bespreken wat we wilden hebben. We wilden een ondergrond, we wilden een trap, muren, banken, een tweede verdieping. En toen we dit allemaal hadden bedacht gingen we de taken verdelen. Iedereen maakte muren behalve ik. Ik ging de trappen maken voor in het huis en dat lukte ook nog aardig. Toen ze klaar waren met de muren ging Wendy dit allemaal aan elkaar vast maken en zo ontstond een huis.

De samenwerking verliep heel netjes!









 
 

Beeldende Vorming Les 6.

Beeldende Vorming Les 6.

Beeldaspecten. (Bij deze les staat dat we een modernistische selfie hebben moeten maken maar dat hebben wij niet hoeven doen!)

Centrale doelen:
- Je kunt de categorieën van beeldaspecten (uit de verplichte literatuur) onderscheiden.
- Je kunt een omschrijving geven van een aantal afzonderlijke beeldaspecten per categorie
- Je kunt de werking van beeldaspecten in relatie brengen tot de inhoud van een beeld
- Je kunt de werking van beeldaspecten bewust toepassen in een eigen werkstuk

Receptief: Aan de hand van een aantal voorbeelden uit de beeldcultuur krijg je inzicht hoe beeldaspecten de inhoud van een beeld versterken.
- studenten krijgen uitgelegd hoe de beeldaspecten zijn onderverdeeld in categorieën
- Studenten leren aan de hand van specifieke beelden de werking van beeldaspecten op de inhoud
Leeractiviteiten: structureren en analyseren van beeldaspecten

Productief: werkvorm waarbij je de belangrijkste beeldaspect van een beeld leert herkennen en beeldende opdracht waarbij beeldaspecten uit een aantal categorieën toegepast worden.
- Studenten analyseren een beeld uit de hedendaagse beeldcultuur
- Studenten bepalen welk beeldaspect de inhoud van het beeld het meest versterkt
Leeractiviteiten: selecteren van het belangrijkste beeldaspect in een beeld
- Studenten maken een expressief zelfportret op basis van kenmerken uit het modernisme met pixir.com  (Dit hebben wij niet hoeven te doen)
Leeractiviteiten: toepassen van de werking van een beeldaspect op een eigen werkstuk

Reflectief: In groepen beargumenteer je welke beeldaspecten in relatie staan tot de inhoud van je beeldende werkstuk
- Studenten blikken terug op de werking van beeldaspecten aan de hand van hun eigen werkstuk
- studenten benoemen welke categorieën beeldaspecten aan bod zijn gekomen
Leeractiviteiten: reflecteren op de werking van een beeldaspect in een eigen werkstuk

De opdracht van deze les was:
- Beeldaspecten, onderverdeling in 5 categorieën
- Oefening, beeldaspecten herkennen
- Beeldaspecten, benadering vanuit 3 perioden
- Beeldaspecten, beeldbeschouwing in PO
- Beeldaspecten, opdrachten

Bij deze opdracht kregen we overal plaatjes op tafel. En daarna kregen we ook zinnen zoals: vogelvlucht of zijaanzicht. We moesten in deze les de goede zinnen bij de goede plaatjes neerleggen. Maar van te voren werd eerst uitgelegd welke 5 categorieën je hebt in de beeldaspecten:
- De eerste categorie is Ruimte.
Met ruimte zie je heel goed de diepte maar ook iets wat heel goed dichtbij te zien is. Dat is vooral met deze tekening. Het water is voorin heel erg dichtbij maar achterin lijkt het wel alsof het door een smalle tunnel eruit gaat.













- De tweede categorie is kleur. 
Bij dit schilderij zie je heel goed de kleur. Je ziet paars, groen en oranje.

 







 - De derde categorie is Vorm.
Bij deze afbeelding zie je de vorm van klein naar groot lopen














- De vierde categorie is textuur. Op deze afbeelding is een galia meloen te zien. Hierbij zie je heel goed de textuur van de galiameloen
 










- De vijfde en laatste categorie is compositie. Je ziet hier dat het water in 1 beweging loopt en de figuren elkaar herhalen.














Als laatste had je nog de beeldbeschouwing. benadering vanuit de 3 perioden.
- Klassiek: symbolisch
- Modernistische beschouwing
- Laat-modern: formalistisch

Beeldend doel:
- Na deze les kun je de beeldaspecten onderscheiden op vorm, kleur etc.

Technisch doel:
- Na deze les kun je onderscheiden welk plaatje bij welk beeldaspect hoort.

Dit was een korte maar leerzame les!


Dit was dan zo'n afbeelding die we kregen op tafel en het kaartje dat daarboven ligt dat hoorde bij deze afbeelding.

Beeldende Vorming Les 5.

Beeldende Vorming Les 5.

Beeldcultuur #2

Centrale doelen:
- Je kunt naar aanleiding van een klassiek beeld een postmoderne variant bedenken en vastleggen waarbij de betekenis bepalend is voor de vormgeving van het werkstuk.
- Je kunt digitale beeldbewerking toepassen ter ondersteuning van de zeggingskracht van het beeld.

Receptief: 1 werkvorm in groepsverband
- studenten doen een quiz over 3 perioden in de beeldcultuur; klassiek, modern en postmodern
Leeractiviteiten: oriënteren op de betekenis van een beeld en deze kritisch verwerken

Productief: 1 werkvorm in tweetallen
- Studenten doen een beeldende opdracht waarbij het klassieke beeld uit de vorige les wordt verwerkt tot een postmodern beeld door midden van fotografie en beeldbewerkingssoftware.
Leeractiviteiten: concretiseren van een idee tot een werkstuk

Reflectief: 1 werkvorm in groepsverband
- Studenten spreken in groepen de resultaten van de beeldende opdracht na op vorm en inhoud
Leeractiviteiten: evalueren van elkaars werkstuk

De opdracht van deze les was:
Praktijkopdracht, Tableau vivant
- Stel een groepje studenten samen en kies een podcast van een verhalend schilderij uit de klassieke periode.
- Bedenk een postmoderne variant op de oorspronkelijke inhoud, vormgeving en compositie van het origineel.
- Beeld jullie postmoderne variant op het schilderij uit als een tableau vivant (levend schilderij) en varieer subtiel op houdingen, kostuums, attributen of decor.
- Fotografeer jullie tableau vivant met een green screen bewerk het beeld in PS Touch en beschrijf de inhoud.

De opdracht voor vandaag was dat we van een klassiek beeld een postmoderne variant maakten, waarbij de betekenis bepalend is voor de vormgeving van het werkstuk. Hiervoor moesten we het schilderij van de vorige keer nemen. Maar het schilderij dat ik had was niet geschikt hiervoor dus ging ik samenwerken met een ander groepje. Toen kwamen we uit op dit schilderij:


Dit schilderij is van Rembrand van Rijn en heet: De terugkeer van de verloren zoon. De kunststijl was Barok. Het is geschilderd in 1668 en de Genre was Christelijke kunst. In dit schilderij geeft Rembrandt de parabel van de verloren zoon uit het Nieuwe testament weer. We zien een geknielde jongeman, die omhelsd wordt door een oudere man, zijn vader. Rechts zijn drie mannen afgebeeld, die in stilte toekijken. De staande man rechts is de broer van de verloren zoon.











En dit schilderij kwam uit de klassieke periode (Barok). Maar van dit schilderij moesten wij een postmoderne variant van maken. Hiervoor verdeelden we eerst de taken die iedereen ging doen. We hadden natuurlijk een green screen nodig dus 1 van ons ging dat pakken en ergens ophangen. Daarna gingen we goed naar dat schilderij kijken en kijken hoe we het van vroeger naar nu konden brengen.

We bedachten ons dat de jongen die omhelst wordt we als een verliefd stel konden zien. Dus deden Marieke en ik die 2 na. Marieke staat verschrikt en verliefd te kijken en ik kniel voor haar neer met een ring. De 2 mannen (op het schilderij) staan erbij te kijken. Dus die 2 mannen deden we alsof het cameramannen waren en die mij en Marieke aan het fotografen waren. Achterin het schilderij zien we een hoofd dat om de hoek kijkt. Omdat we eigenlijk ook iets van het schilderij erin wilde houden hebben we Kelly een groen doek om gedaan zodat we alleen haar hoofd nog zagen.
De samenwerking ging echt super goed. Het verliep niet vlot omdat we eerst moesten uitvogelen hoe de camera werkte, maar toen we dat eenmaal doorhadden toen ging het super snel.

We hebben ons werk ook aan de klas laten zien en ze vonden hem heel mooi gemaakt.
Dit is ons eindresultaat:



 

Beeldende Vorming Les 4.

Beeldende Vorming Les 4.

Beeldcultuur #1.

Centrale doelen:
- Je kunt 3 perioden in de beeldcultuur (klassiek, modernistisch en postmodern) beschrijven.
- Je kunt de inhoud en kenmerken van het modernisme toepassen in een eigen werkstuk.
- Je kunt een beeld beschouwen volgens de richtlijnen voor de klassieke periode uit de beeldcultuur.

Receptief: 2 werkvormen in groepsverband
- Studenten doen een quiz over 3 perioden in de beeldcultuur; klassiek, modern en postmodern
- Studenten doen een werkvorm waarbij beelden worden ingedeeld in 3 perioden
Leeractiviteit: Memoriseren van theorie en toepassen op beelden

Productief: 2 werkvormen in viertallen en tweetallen
- Studenten maken elk op basis van een stroming uit het modernisme een beeldende opdracht
- Studenten maken in tweetallen een beschouwing van een klassiek beeld, waarbij de symboliek en betekenis wordt onderzocht ter voorbereiding op een beeldende opdracht (beeldcultuur #2)
Leeractiviteit: concretiseren van theorie in praktisch werkstuk

Reflectief: 1 werkvorm in groepsverband
- Studenten bespreken in groepen de beschouwingen en maken een beschrijving of ontwerp voor een postmoderne variant op basis van de oorspronkelijke inhoud van het klassieke beeld.
Leeractiviteit: waarderen van praktisch werkstuk

De opdracht van deze les was:
Theorie-opdracht, classic podcast.
- Kies een beeld uit de klassieke periode van de westerse beeldcultuur, waarin symboliek een grote rol speelt.
- Onderzoek de titel (vertaling) van het beeld, de maker (oeuvre) en het jaartal waarin het is gemaakt (context)
- Markeer de belangrijkste aandachtspunten in beeld
- Interpreteer de betekenis van het beeld tot in detail op basis van de personages, symbolen en achtergrond.
- Bespreek de vormgeving en inhoud in een podcast.

Klassiek:
Natuurgetrouwheid, ruimtelijkheid, nadruk op rustige poses, plooien in kleding die het lichaam en de beweging benadrukken in plaats van het decoratieve effect  zijn de belangrijkste verschillen met de voorgaande periode. Waar in de Archaïsche kunst een figuur frontaal of in zijaanzicht werd weergegeven, kent de Klassieke kunst deze beperkingen niet. Daardoor worden de figuren levensechter uitgebeeld. In deze periode zien wij ook meer suggestie van ruimte in een plat vlak: door figuren op verschillende hoogtes te plaatsen en met het verkort weergeven van lichaamsdelen.

Modernistisch:
Moderne kunst is de term die algemeen gebruikt wordt voor de avant-gardistische artistieke uitingen vanaf het begin van de 20e eeuw tot ongeveer de jaren 60. Belangrijke stromingen in de Moderne rijd waren kubisme, futurisme, dadaïsme en surrealisme. Modernisme uitte zich zowel in de schilderkunst als beeldhouwkunst. Een algemeen kenmerk van de moderne kunst is de drang om te experimenteren en het scheppen van een grotere afstand tussen het kunstwerk en de zichtbare werkelijkheid.

Postmodernisme:
Postmoderne kunst kenmerkt zich door de veelal ironische combinatie van elementen van verschillende stijlpe
rioden of stromingen die voorheen onverenigbaar leken te zijn.

Bij deze les moesten we een afbeelding zoeken uit 1 van de 3 perioden. We deden eerst een quiz over de 3 perioden in de beeldcultuur die ik hierboven heb uitgelegd. Daarna werden we in 3 groepen ingedeeld en elk groepje kreeg zijn eigen periode. Daarna werden er plaatjes op een tafel neergelegd en elke periode moest kijken welk plaatje bij hem hoorde. Na dit gedaan te hebben moesten we in tweetallen (wij hadden een drietal) een podcast maken. We zochten een schilderij uit, en dat werd dit schilderij:
Het schilderij van Rembrandt van Rijn, en dan een zelfportret. Rembrandt van Rijn leefde van 1606-1669. En schilderde in de Leidse periode.

Maar je moest dit schilderij exporteren naar een app op de IPad. Via die app kon je dan een video opnemen (praten en dingen in het beeld doen). Je moest informatie vertellen over het schilderij, licht en donker contrast. Dus wat je zag en het symboliek.

Ik deed deze opdracht zoals ik net al zei met zijn drieën. Dit was met Lindy, Marlon en ik. Ik ging praten in de microfoon en Lindy en Marlon deden dingen op het beeld aangeven. De samenwerking ging goed. Dit is wat ik vertelt heb op de podcast:
Rembrandt schilderde Zelfportret als de apostel Paulus toen hij 55 jaar oud was. Het is niet zomaar een zelfportret: het zwaard en het manuscript laten zien dat Rembrandt zich hier als de apostel Paulus heeft willen afbeelden. Rembrandt maakte zelfportretten om gezichtsuitdrukkingen te bestuderen of licht-donkercontrasten uit te proberen. Soms gebruikte hij zichzelf als 'model' om iemand anders uit te beelden, zoals bij dit schilderij het geval is.

Hierna deed ik een interview met Lindy (die Rembrand speelde) ik vroeg aan haar:
Waarom heeft u dit schilderij gemaakt?
Hoe bent u op de kleuren combinatie gekomen?

https://youtu.be/j6WW2V4D9mo



Beeldende Vorming Les 3.

Beeldende Vorming Les 3.

Werkprocessen #2.
Animatiefilm

Centrale doelen:
- Je kunt een korte stop-motionanimatie maken waarin bewegingssugesties tot uitdrukking komt.
- Je kunt benoemen welke werkprocessen aan bod zijn gekomen bij de totstandkoming van de animatie.
- Je kunt met vooraf bepaalde (beoordelings)criteria reflecteren op het eigen (groeps)werkstuk.

Receptief: 1 werkvorm in groepsverband
- Studenten krijgen uitgelegd dat animatietechnieken in dienst staan van de vorm en inhoud
Leeractiviteiten: relateren van verschillende vakspecifieke doelen aan elkaar.

Productief: 1 werkvorm in viertallen
- Studenten creëren een oplossing voor een beeldend probleem d.m.v. een eigen animatie.
- Studenten zorgen ervoor dat de ambachtelijke techniek in dienst staat van vorm en inhoud.
Leeractiviteiten: toepassen van theorie in praktische opdracht

Reflectief: 1 werkvorm in groepsverband
- Studenten blikken terug op de werking van animatie aan de hand van hun eigen werkstuk
- Studenten toetsen elkaars animaties op vorm, inhoud en techniek via een toetsmatrijs
Leeractiviteiten: reflecteren op de theorie aan de hand van een eigen werkstuk

De opdracht van deze les was:
- Vorm viertallen waarmee je een stop-motionanimatie maakt, waarin 2 racemonsters een wedstrijd houden.
- Verdeel de taken per viertal voor het ontwerpen van het storyboard, opzet van de apparatuur en de achtergrond.
- Zorg middels dat de stop-motiontechniek voor vloeiende beweging, snelheid, strijd en een spectaculaire crash!
- Exporteer de animatie als video, plaats deze op je blog en beschrijf de toegepaste werkprocessen en technieken.

Met de voertuigen die we in de 2e les gemaakt hadden moesten we nu een filmpje gaan maken. Daarvoor was natuurlijk niet alleen een voertuig nodig maar ook een achtergrond. Hiervoor konden we kiezen voor een green screen wat wij ook deden. Hiervoor werkte ik samen met Lars, Wilco en Marlon. Eigenlijk mochten we maar 2 auto's maar omdat Lars een eigen auto had, Wilco en Marlon samen een auto en ik een eigen auto mochten we 3 auto's in de film doen. We hadden 3 auto's en hiervoor moesten we een plan bedenken. De opdracht was namelijk dat het een race moest zijn maar dat afliep in een crash. Daarom gingen we eerst een storyboard maken en bij deze waren de taken meteen verdeeld. Ik maakte de storyboard en de rest gingen kijken hoe de camera werkte. En dit is onze storyboard geworden:
 
 
Nu we onze storyboard afhadden en de rest wist hoe de camera werkte gingen we aan de slag. We moesten natuurlijk letten op de voertuigen, het decor, de snelheid, de strijd, een crash en er moest een verhaal zijn. Dus we verplaatste onze auto's zo weinig mogelijk. De samenwerking ging echt super goed en we zijn heel erg tevreden over ons filmpje. Dit zijn nog een paar foto's van hoe we alles aan het opbouwen waren.

Ons verhaal was dat we eerst al onze auto's filmde. Daarna deden we alsof mijn auto de snelste was dus die scheurde meteen weg en was uit beeld. Daarna bleven de auto met de snor en de vliegtuig nog over. De vliegtuig ging vliegen en kwam allemaal meteorieten tegen en eentje stootte tegen het vliegtuig aan waardoor het poppetje dat erin zat eruit vloog. Eerst vloog het poppetje omhoog recht in het beeld en viel daarna neer op de grond. En daar kwam mijn autootje aan en die at het poppetje op. En ons poppetje heette Bob. Dus onze Bob werd opgegeten door mijn auto en toen won mijn auto. De link naar ons filmpje staat hier:
https://www.facebook.com/lars.vanwinkel/videos/vb.100003091483342/899672763479098/?type=2&theater